Windschermterreur aan de Zeeuwse Rivièra

Zomer in Zeeland. Iedereen had er zo lang op gewacht. De zomerse dagen waren wederom op één hand te tellen geweest en aangezien we onze laatste dagen nog in het Zeeuwse land doorbrachten, voelden we ons genoodzaakt richting strand te manoeuvreren. Bepakt met zonnebrandcrème, litertjes water, een pak koeken en gesmeerde boterhammen gingen mijn kinderen en ik de duinovergang over.Oef! Die klim waren we niet meer gewend maar bij de eerste aanblik van het strand veranderde onze vermoeide blik in een open glimlach.

De spierpijn in onze kuiten was spontaan verdwenen bij de aanraking van onze voeten in het welkome warme zand. Enthousiast griste mijn zoon de strandsleutel uit mijn tas om voor ons de deur te openen van strandhuisje 86. Oma is al 40 jaar trotse eigenaar van een houten huisje op het strand. Aangezien ik al ruim 20 jaar in deze lieve familie zit, heb ik er de nodige lol en profijt van gehad. Als er regen kwam opzetten konden we er schuilen, met druilerig weer vonden wij het juist ‘echt strandweer’ en gingen met onze Duitse herder Jorg het strand op. Soms doken we het hokje in terwijl de trouwe viervoeter de wacht voor ons –verliefd stel- hield. We hebben er heel wat uren in, vóór en zelfs óp (wie kan het mooiste springen?) doorgebracht.

Het huisje diende aanvankelijk om je om te kleden, maar toen er kinderen kwamen sleurden we zelfs een campingbedje voor het middagdutje mee. Ook zijn er heel wat luiers in verschoond en op het potje heel wat plasjes gepleegd. Op zwoele zomeravonden hebben we met vrienden en de kinderen ook gebarbecued. De rosé kon je blijven schenken want de strandtent van ‘Vieze Jan’ was op loopafstand.

Zo zijn er jaren verstreken. De Zeeuwse Zomers werden verruild voor tripjes naar het buitenland, maar aan het einde bleef altijd de behoefte om nog een paar daagjes naar oma’s huisje te gaan. Hopend op nog wat zon zodat we met z’n allen naar het strand konden. En aangezien ik niet zo’n strandmens ben – daarmee bedoel ik het hutje-mutje-parasolletje liggen op een zanderige handdoek – was ik altijd blij met nummer 86 op het strand.

Aangekomen zie ik tot mijn schrik dat de buurman van huisje 88 (lees: opa, oma, vader, moeder en 4 kids in de luierleeftijd) zich heeft ingebouwd met een 6 meter lang windscherm. Het fonkelnieuwe blauwwitte monster kijkt me wantrouwig aan en ik deins meteen terug. Er staat geen zuchtje wind op het strand en met het scherm aan de ene kant en buren op nog een 2 meter aan de andere kant, krijg ik een aantal seconden geen adem. “Niet aanstellen” maan ik mezelf, ik moet vast even acclimatiseren. Na 10 minuten zit ik bezweet in mijn strandstoeltje maar de rust in mijn buik lijkt teruggekeerd. Onze jongste is al bij de palen krabben aan het vangen en mijn dochter leest de Girlz.

Als ik even mijn ogen dicht wil doen begint het. Gejengel bij de buren, een accent dat ik niet thuis kan brengen en 4 volwassenen die allemaal een andere mening hebben of Lina een koekje voor het eten mag hebben of niet. Ik probeer me er niets van aan te trekken en even later ben ik toch in dromenland. Als ik zwetend wakker word is mijn zicht beperkt tot een ware kokervisie. De buren van huisje 84 zijn inmiddels ook actief geweest en mijn uitzicht naar rechts is nu een aftands bruin-oranjewindscherm van zeker 30 jaar geleden. Even twijfel ik of ik een gilletje heb geslaakt, waarschijnlijk kon ik me nog net inhouden.

Mijn echtgenoot is ook op het strand aangekomen. Tevreden nestelt hij zich in zijn strandstoel, hij zet het zonder te mopperen een paar meter naar voren. Hier hebben we weer normaal zicht over het hele strand. Even wil ik het nog hebben over moeilijke onderwerpen op een zonnige dag als deze, zoals ‘privacy’ en ‘comfortzone’. Maar ik besluit het dit keer niet te doen. Ik kijk naar hem en zie een tevreden mens. Hij snurkt trouwens ook al.

http://www.mireilleschrijft.nl